‘POMPEN VOOR DE POLDER’

Als hoogheemraad mocht ik de tentoonstelling Pompen voor de polder openen. Erg leuk om te doen, onze historie is te belangrijk om te vergeten.

Bericht hieronder van de website van het stoommachinemuseum.

Op 14 september is de start van de tentoonstelling ‘Pompen voor de Polder’ over het 150-jarig stoomgemaal Vier Noorder Koggen en de 24 molens die eeuwenlang voor de waterhuishouding in het gebied zorgden.

Nederland is een waterland met sloten, kanalen, rivieren en zee. Ons klimaat verandert en wordt steeds natter. De zeespiegel stijgt, terwijl delen van Nederland lager komen te liggen. Het is hard werken om droge voeten te houden. Het waterbeheer is dan ook een ingenieus systeem van dijken, sluizen en gemalen. Zonder dijken en duinen zou de helft van Nederland geen eens bestaan. Sinds het land bewoond is, streden en strijden de bewoners om land te winnen, te behouden en te beschermen.

Al vanaf de Middeleeuwen wordt er op de Oosterdijk water naar de Zuiderzee gepompt. Om het regenwater uit de polder te krijgen, waren er in de Oosterdijk bij Medemblik meerdere sluisjes aangelegd. Bij eb gingen die open en liep het water weg in de Zuiderzee. Meer dan 200 jaar werkte dit systeem prima, maar door de afwatering van de veenlaag waarop we nog steeds wonen, zakte de bodem van West-Friesland. Hierdoor werd het steeds lastiger het water op deze manier af te voeren. In 1408 werden bij Alkmaar de eerste poldermolens geplaatst, waarna de rest van Holland volgde. In 1564 was de bodemdaling zo erg geworden dat ook het waterschap Vier Noorder Koggen een aantal molens liet bouwen die eerst in het binnenland stonden en later verplaatst werden naar de Oosterdijk. Het aantal molens bleef gestaag groeien. In 1564 stonden er nog slechts 7, een krappe 300 jaar later waren er totaal 24 molens nodig, waarvan er 15 aan de Oosterdijk stonden.

Doordat de bodem bleef dalen en het water steeg én er ook lang niet altijd genoeg wind was om de molens te laten draaien, besloot het waterschapsbestuur van de Vier Noorder Koggen in 1866 dat er een stoomgemaal moest komen om de molens te hulp te schieten. De zoon van een Friese molenbouwer, Boote de Vries, werd aangetrokken om deze klus te klaren. Het stoomgemaal werd in 1869 voor het eerst in werking gesteld als hulpgemaal om de molens te ondersteunen. Toen in 1907 de capaciteit van het gemaal dankzij een grote centrifugaalpomp verdubbelde, werden de molens overbodig. De molens zijn in 1908 afgebroken op één na, de molen ‘Westuit no. 7’ aan de kolk bij Aartswoud. De molen die uit 1585 stamt, is de afgelopen jaren gerestaureerd en is weer maalvaardig.

Met de tentoonstelling ‘Pompen voor de Polder’ wordt een deel van de geschiedenis van West-Friesland belicht. Door middel van foto’s, oude landkaarten en verhalen van (oud) stokers en machinisten ontstaat een boeiend beeld van de strijd tegen het water in oostelijk West-Friesland, waarbij molens en het gemaal een belangrijke rol hebben gespeeld.

 

Dit vindt je misschien ook interessant

Reacties zijn gesloten.